Waarom de infrastructuur bepalend is voor succes of falen
U kent het vast wel: de directeur keert enthousiast terug van een recente AI-presentatie. “Wij willen ook zo’n chatbot!”, luidt het dan. De marketingafdeling droomt van geautomatiseerde contentcreatie. En u als IT-verantwoordelijke? U stelt uzelf de échte hamvraag: “Kan dit überhaupt betrouwbaar draaien op onze huidige infrastructuur?”
Een terechte opmerking. Want waar het werken met standaardoplossingen als ChatGPT of Microsoft Copilot vaak simpel is, wordt het bij maatwerk-AI-oplossingen al snel complexer. Het struikelblok? Meestal de bestaande IT-infrastructuur.
Waarom dat zo is, is eenvoudig: AI-toepassingen stellen totaal andere eisen dan klassieke softwaresystemen. Een ERP voert gestructureerde transacties uit, een AI-systeem verwerkt enorme hoeveelheden ongestructureerde data – vaak bijna realtime.
Nog duidelijker: De IT-omgeving die tot nu toe probleemloos functioneerde, bereikt bij AI-workloads geregeld haar grenzen. Niet door slechte architectuur – maar omdat de spelregels veranderen.
Uit een actuele Bitkom-studie (2024) blijkt dat twee derde van de ondervraagde bedrijven – in het mkb zelfs meer dan 70 procent – aangeeft dat gebrekkige technische voorwaarden hun AI-projecten vertragen of blokkeren. Geen verrassing als je de eisen bekijkt.
Maar wat is er nu zo anders? In de kern zijn er drie factoren die uw infrastructuur AI-klaar moeten maken:
Rekenintensiteit: Moderne AI-modellen vereisen enorme parallelle rekenkracht. Met enkel CPU-geoptimaliseerde servers bereikt u snel de fysieke limieten.
Datahonger: Hoe meer data, hoe beter het AI-systeem leert. Dat vraagt om uitgebreide opslag- en datatransportmogelijkheden – veel verder dan wat een klassieke database nodig heeft.
Realtime-eisen: Gebruikers verwachten antwoorden binnen een paar seconden, vaak zelfs onmiddellijk. Hoge latentie werkt als zand in de raderen – vervelend en inefficiënt.
Het goede nieuws: u hoeft uw infrastructuur niet volledig te vernieuwen. Met een scherp oog voor de werkelijke eisen – en een paar gerichte aanpassingen – haalt u meer AI-power uit uw huidige systeem dan u wellicht denkt.
De vier pijlers van een AI-ready IT-infrastructuur
Een robuuste AI-infrastructuur steunt op vier pijlers. Ze zijn allemaal essentieel – laat er één versloffen en hij wordt al snel de bottleneck van uw project. We bekijken ze van dichtbij:
Rekenkracht en hardware-eisen
AI-workloads zijn, anders dan traditionele software, massaal parallel. Waar uw boekhouding netjes record na record verwerkt, voeren machine learning-algoritmen duizenden berekeningen tegelijk uit.
Dat maakt grafische kaarten (GPU’s) onmisbaar. Marktleiders als NVIDIA zetten met modellen als de A100, H100 en RTX-series de toon qua prestaties. Eén NVIDIA A100 levert rekenkracht die vroeger een heel serverrek vergde.
Let op: niet elke GPU is hetzelfde! Voor de uitvoering (“inference”) van modellen volstaan instap-GPU’s (zoals de NVIDIA T4), terwijl voor het trainen van grote eigen modellen high-end kaarten als de H100 vaak onmisbaar zijn. Edge-oplossingen zoals Google’s Coral TPU of Intel’s Movidius onderscheiden zich door efficiëntie voor decentrale inzet.
En hoe zit het met het geheugen? Grote modellen vragen wat van uw systeem: Voor een lokaal LLM als Llama 2 met 70 miljard parameters heeft u al gauw 140GB RAM nodig – en dan rekenen we pure tekstverwerking nog niet eens mee.
De CPU blijft onmisbaar voor data-pre- en postprocessing en het systeembeheer. Vooral CPU’s met veel cores en PCIe-lanes zijn in AI-scenario’s aan te raden – bijvoorbeeld de AMD EPYC of Intel Xeon Scalable.
Data-architectuur en storage-systemen
AI is gulzig naar data – en wel op een heel eigen manier. Klassieke ERP-systemen bewaren gestructureerde tabellen in databases; AI-modellen vreten alles op: tekst, beeld, audio, video.
Dit vraagt om flexibelere opslagarchitecturen. Object storage (zoals Amazon S3 of Azure Blob) is nu de norm. Wie on-premise blijft, kijkt naar oplossingen als MinIO. Belangrijk: De architectuur schaalt nagenoeg onbeperkt en kan pieken in datavolumes moeiteloos aan.
Snelheid telt ook: moderne NVMe-SSD’s bieden hoge throughput, maar bij massaal trainen is het soms niet voldoende. Distributedsystemen zoals Ceph of GlusterFS bundelen de kracht van veel schijven en servers – ideaal voor parallelle AI-berekeningen.
Een praktijkvoorbeeld: een machinebouwer met een predictive maintenance-project genereert razendsnel terabytes aan sensordata. Klassieke storage-systemen raken snel overbelast bij veel en snel dataverkeer. Met object storage en gedistribueerde systemen voorkomt u deze knelpunten.
Voorbewerking is cruciaal. Data worden via ETL-pipelines (Extract, Transform, Load) AI-ready gemaakt – Apache Kafka is populair voor streamingtoepassingen, Elasticsearch voor snelle search en indexing.
Een oud AI-adagium is actueler dan ooit: “Garbage in, garbage out.” Leg kwaliteitseisen voor data vast, bijvoorbeeld via governance of automatische checks. Succes of falen van AI valt of staat met de inputkwaliteit.
Netwerk en connectiviteit
Het oude server-naar-gebruiker-paradigma voldoet bij AI allang niet meer. Elke realtime AI-toepassing, van chatbot tot documentanalyse, stelt hoge eisen aan uw netwerk.
Een voorbeeld? Een RAG-systeem (Retrieval Augmented Generation) doorzoekt bij elke gebruikersvraag miljoenen documenten. Is de opslag op een NAS of verspreid, dan begeeft een klassiek netwerk het al snel.
Daarom kiezen hedendaagse AI-infrastructuren minstens voor 10-Gigabit-Ethernet, vaak zelfs meer (25GbE tot 100GbE). InfiniBand blijft de high-performance standaard, maar is niet voor elk budget of use case weggelegd.
Bij veeleisende interacties telt elke milliseconde. Moderne switches en redundante bekabeling (via LACP) zijn verplicht, net als scherp netwerkmonitoring. Teams verspreid over locaties? Edge-servers helpen de latency te verlagen en WAN-bandbreedte te sparen.
Stabiliteit en performance groeien als u relevante data lokaal houdt (Edge Computing) en bewust inzet op redundantie voor uitvalzekerheid – cruciaal in AI-context.
Beveiliging en compliance
De aanvalsvector groeit met AI. Veel van de meest kansrijke toepassingen raken persoonsgegevens of grijpen in op bedrijfsprocessen – security wordt dan een kritische pijler.
De AVG (GDPR) vereist uitlegbare beslissingen – black-box AI is daarom vooral in gereguleerde sectoren problematisch. Zorg voor verklaarbare modellen (“Explainable AI”) of op zijn minst goede documentatie en audit trails.
Een modern aanvalspad: trainingdata manipuleren (model poisoning). Dit kan tot forse fouten leiden. Bescherm trainingsdata met toegangscontroles en monitoreer alle datastromen.
Must-haves blijven encryptie “at rest” en “in transit”. Hardwarebeveiligingsmodules (HSM) zijn vaak standaard in datacenters. Moderne AI-GPU’s ondersteunen vertrouwelijke berekeningen (“Confidential Computing”) en beschermen zo gevoelige data.
Zero Trust is geen holle term: Minimaliseer toegang, scheid productiedata van AI-services en controleer alle gegevensstromen granular. Container-orchestratie (Kubernetes) en netwerkregels (Network Policies) helpen dit afdwingen.
Regelmatige securitytrainingen zijn essentieel: Phishing bijlages of gerichte aanvallen op de infrastructuur blijven het grootste risico – denk aan social engineering.
AI-toepassingen en hun specifieke vereisten
Dé AI-toepassing bestaat niet. Elke use case stelt eigen eisen aan de infrastructuur. Bekijk samen de belangrijkste scenario’s in het mkb – en waarop u vooral moet letten:
Chatbots en Conversational AI
Chatbots zijn voor velen de eerste stap in de AI-wereld – ze lijken eenvoudig, maar vereisen onder de motorkap best wat. Typisch knelpunt: de latency. Gebruikers verwachten directe antwoorden, iedere seconde vertraging schaadt het vertrouwen.
Uit een onderzoek van Google blijkt dat paginasnelheden boven de 3 seconden tot afhaken leiden – bij chatbots kosten zelfs minimale vertragingen al snel clicks.
(Opmerking: De aangehaalde Google-studie betreft paginalaadtijden, niet expliciet chatbotreacties. De analogie blijft nuttig.)
Voor simpele FAQ-bots zijn moderne CPU’s vaak al genoeg. Modellen als BERT of DistilBERT werken prima met cloud-instanties of degelijke serverhardware – bijvoorbeeld een Azure D4s_v3 voldoet voor gemiddelde eisen.
Bijkomend voor geavanceerdere Conversational AI – zoals grote modellen à la GPT-4 – zijn GPU’s als de NVIDIA T4 of hoger onmisbaar. Eén kaart kan tientallen gelijktijdige gesprekken ondersteunen, afhankelijk van model en contextlengte.
Schaalbaarheid wordt vaak onderschat: een chatbot die groeit van 10 naar 200 gelijktijdige gebruikers kan voor verrassingen zorgen. Auto-scaling via Kubernetes of vergelijkbare tools is vereist; rate limiting beschermt uw backend.
Ook klassiek: Session management. Context moet behouden blijven; Redis of vergelijkbare in-memory stores versnellen de toegang. Punt van aandacht: verloren chathistorie geeft frustratie en extra supportverzoeken.
RAG-systemen (Retrieval Augmented Generation)
RAG – wat is dat precies? Retrieval Augmented Generation combineert grote taalmodellen met uw eigen bedrijfskennis. De architectuur is complexer dan de klassieke chatbot: een retrieval engine zoekt eerst relevante documenten, pas daarna genereert het LLM een antwoord op basis van deze gegevens.
Centraal: een vector database (zoals Pinecone, Weaviate, Qdrant) die tekstfragmenten opslaat als zogeheten embeddings – compacte vectorrepresentaties. Eén miljoen embeddings vereist ongeveer 5GB opslag, bij grote datasets snel veel meer.
Het aanmaken van deze embeddings vereist flinke rekenkracht, meestal GPU-versneld. In productie moet de database miljoenen vectoren in milliseconden kunnen doorzoeken – algoritmen als HNSW of IVF leveren hierbij de prestaties.
Praktijkvoorbeeld: een machinebouwer die duizenden technische documenten inlaadt als kennisbron. Zonder gespecialiseerde zoekarchitectuur duurt een gebruikersantwoord soms vijf seconden. Met een geoptimaliseerde vectordatabase? Minder dan 200 milliseconden.
Veranderen uw documenten continu? Dan is automatische ETL voor het bijwerken van embeddings verplicht – bij voorkeur kunnen nieuwe of gewijzigde gegevens snel partieel worden geactualiseerd, zonder steeds het archief volledig te indexeren.
Een belangrijk punt zijn de Context Window Limits van taalmodellen. GPT-4 kan bijvoorbeeld tot maximaal 128.000 tokens tegelijk verwerken – voor grote documenten moet u dus slim chunking en samenvatten toepassen.
Uw doel: snelheid en actualiteit mogen elkaar niet uitsluiten. Caching-oplossingen verhogen de performance en drukken de kosten aanzienlijk – Redis is hier ook geschikt voor.
Documentverwerking en OCR
Het papierloze kantoor draait niet alleen op gescande dossiers, maar vooral op slimme documentverwerking door AI. Moderne OCR-systemen (Optical Character Recognition) combineren krachtige tekstherkenning met begrip van structuur – tabellen, formulieren en handtekeningen worden automatisch uitgelezen.
Belangrijk detail: computer vision-modellen vragen om serieuze GPU-power. Een gewone scans van documenten op 300 DPI zijn al snel enkele megapixels groot. Eenvoudige grafische kaarten schieten hier tekort.
Denk in werkstromen: batchverwerking (bijvoorbeeld facturen ‘s nachts) kan voordelig op standaard-GPU’s, realtimeanalyses voor klanten vereisen high-end modellen.
Praktische tip: goede OCR is alleen zo goed als de voorbewerking. Scheve beelden, schaduwen of slechte belichting? OpenCV-gebaseerde pipelines lossen het op. Modellen als LayoutLM analyseren zelfs structuur en context – en vergen daartoe de nodige krachtige hardware.
Let op opslag: Object storage is ideaal voor bewaren van originelen én extracten, liefst met geautomatiseerde archivering en verwijderflows. Voor AVG-plichtige organisaties zijn audit trails en datamanagement vanzelfsprekend.
Predictive Analytics en Business Intelligence
Met predictive analytics vertaalt u data van gisteren naar beslissingen van vandaag – van salesprognoses tot voorspellend onderhoud. Veelgebruikt zijn LSTM- of transformer-modellen voor tijdreeksen. Training lukt zelden in enkele uren: wekenlang trainen is bij grote datasets eerder regel dan uitzondering.
Centraal: feature engineering – het samenstellen en leveren van de juiste kenmerken aan het model. Parallelisatie is het geheim: met Apache Spark verwerkt u zelfs heel grote datasets snel.
Realtime-inferentie, bijvoorbeeld op beursdata, vereist latenties van minder dan tien milliseconden – niet elk systeem levert dat standaard. Hier zijn gespecialiseerde systemen en kennis van het geautomatiseerde proces nodig.
Praktijkvoorbeeld: een logistiek bedrijf gebruikt analytics voor milieu- en rittenschema’s. Het trainen van een nieuw model duurt op krachtige hardware enkele uren; productie draait vervolgens strikt op minimale latency.
Belangrijk: Modellen verliezen na verloop van tijd aan nauwkeurigheid als de data verandert (“model drift”). Monitoring en regelmatig hertrainen zijn dus geen luxe, maar noodzaak. Extra rekenkracht is nodig voor explainable AI – tools als SHAP of LIME brengen transparantie, maar hebben eigen resources nodig.
Cloud vs. On-Premise: De juiste keuze maken
Voor bedrijven een essentiële vraag: Cloud of on-prem? Beide kampen hebben hun aanhangers – en hun sterke punten. Wat beslissend is, is de toepassing en uw risicoprofiel.
Een voordeel van cloud: flexibele schaalbaarheid, betalen naar gebruik en toegang tot moderne hardware zonder forse investeringen. AWS, Azure & co. bieden GPU-instanties vanaf een paar euro per uur, ideaal om te testen of voor pilots.
Maar let op de kostenvalkuil: continu draaien in de cloud kan flink oplopen. Een grote GPU-instance per maand kost soms net zoveel als een nieuwe server aanschaffen – bij veelgebruik collectief is on-premise vaak vanaf een bepaald punt voordeliger.
Latency en datawetgeving zijn bepalend. De snelste cloud-GPU helpt weinig als uw data ver reist of, vanwege de AVG, niet naar het buitenland mag. Check beschikbaarheid en compliance-issues daarom vroeg.
Hybride oplossingen bieden flexibiliteit: gevoelige toepassingen blijven lokaal, pieken worden dynamisch naar de cloud verplaatst (“cloud bursting”). Orchestratie en monitoring zijn hierdoor wel complexer.
Edge computing brengt AI-antwoorden rechtstreeks naar waar ze nodig zijn – bijvoorbeeld op de bedrijfslocatie of bij de klant. Dit verlaagt latency en verhoogt de veiligheid. Voor sommige bedrijven is edge stiekem de ideale oplossing.
Zoekt u maximale controle en voorspelbaarheid? On-premise is dan vaak de beste keuze – inclusief stroom, onderhoud en hardwarebeheer. Moderne oplossingen gebruiken steeds vaker containers, wat wisselen tussen cloud en lokaal vergemakkelijkt.
Integratie met bestaande legacy-systemen
Het pijnpunt van veel AI-projecten is juist de koppeling met oudere systemen. Uw AI-oplossing kan nog zo geavanceerd zijn – zonder data uit ERP, MES of andere bronnen doet het niets nuttigs.
Het probleem: veel legacy-applicaties ondersteunen geen moderne API’s. Data liggen diep weggestopt in oude databases. Data ophalen zonder de lopende operatie te verstoren, vereist finesse.
Bewezen aanpak: ETL-pipelines (zoals Apache Airflow) halen periodiek en gecontroleerd de benodigde data op. Read-only database-replica’s beschermen productiesystemen, terwijl message queues zoals Apache Kafka de asynchrone koppeling tussen oud en nieuw verzorgen.
Tip: gebruik goed gedefinieerde interfaces en geef de voorkeur aan kleine, stapsgewijze modernisering (microservices-architectuur), in plaats van alles ineens te vervangen. Change Data Capture (CDC) brengt zelfs bij oudere databases data realtime naar het nieuwe systeem.
Veelgebruikte data tijdelijk opslaan met Redis of Memcached ontlast legacy-systemen. Monitoring en rollbackmechanismen zijn onmisbaar – storingen en verrassingen liggen voor multinationals én mkb op de loer.
Niet vergeten: legacy-systemen zijn vaak data-mixers! Check data-kwaliteit en -structuur in de voorbewerking, anders loopt de AI vast.
Schaalbaarheid en performance-optimalisatie
Succesvol groeien met een AI-project betekent vooruitdenken over schaalbaarheid. De uitdagingen zijn specifiek: schalen met GPU’s werkt anders dan bij klassieke webservers.
Horizontaal schalen – veel kleine in plaats van enkele grote instanties – werkt bij CPU’s bijna vanzelf. Met GPU’s is dit complexer en duurder: instanties zijn niet altijd direct beschikbaar, opstarttijd vertraagt en resource-sharing op één GPU is lastig.
Kubernetes en andere orchestrators helpen door GPU-nodes als aparte pools te beheren. Node-autoscalers verzorgen dynamiek, NVIDIA’s Multi-Instance GPU-technologie waarborgt resource-isolatie.
Intelligent model serve is cruciaal voor de prestaties. Van tevoren geladen modellen op stateless services zijn beter schaalbaar. TensorFlow Serving en TorchServe zijn in veel organisaties de standaard.
Essentieel zijn slimme caching- en loadbalancingstrategieën: round robin is zelden genoeg; routing op basis van reactietijd verdeelt de last eerlijker.
Batchworkloads en realtimediensten vereisen elk hun eigen optimalisaties – wijk niet te snel af van een helder, uitgekristalliseerd operationeel concept. Model-quantisatie (8/16-bit i.p.v. 32-bit) verlaagt het geheugen- en latencyverbruik.
Uiteindelijk telt inzicht: GPU-belasting, model-accuracy en geheugengebruik moeten continu met tools als Prometheus en Grafana gemonitord worden. Circuit breaker-patronen beschermen tegen domino-effecten bij overbelasting. En: edge-caching brengt AI-antwoorden dicht bij de gebruiker en verlaagt de latency verder.
Kosten-batenanalyse en budgetplanning
Wie een AI-project plant, kijkt niet alleen naar wat mogelijk is – maar ook naar wat betaalbaar blijft. In de praktijk kunnen ook kleine projecten al snel vijf- tot zes-cijferige bedragen kosten – zeker met cloud-diensten of eigen hardware.
De hardware is enkel het topje: top-GPU’s (zoals de NVIDIA H100) kosten vlot €25.000 of meer, maar bijkomende kosten voor stroom, koeling en netwerk tellen snel op (ervaring: 40 tot 60 procent extra is realistisch).
Cloudkosten kunnen onbeperkt exploderen – zet auto-scaling altijd vast met budgetten en alerts. Uitbreiding on-premise vereist investerings- en afschrijvingsplanning, maar geeft betere kostencontrole op de lange termijn.
Ontwikkeling en kennis zijn verdere kostenposten. IT-talent is schaars en duur. Externe consultants kunnen helpen – reken op €1.000 tot €2.000 per dag voor ervaren specialisten, met als voordeel snel resultaat en minder fouten.
Denk ook aan softwarelicenties! TensorFlow & co zijn open source, maar licenties als NVIDIA AI Enterprise tikken aan. Kijk naar de totale kosten over minstens drie jaar (Total Cost of Ownership, TCO).
Kies voor een stapsgewijze aanpak – pilotprojecten met beperkte omvang (“Minimum Viable Product”) leveren snel leereffecten en ontzien het budget. Zo blijft u flexibel en voorkomt u onaangename verrassingen.
Implementatie: Een pragmatisch stappenplan
Klinkt het ingewikkeld? Het valt te overzien – met een gestructureerd, gefaseerd traject. Hier de vier belangrijkste stappen voor een succesvolle AI-start:
Fase 1: Assessment en proof of concept (4–8 weken)
Check alle data, processen en infrastructuur: wat is er beschikbaar, wat moet nog worden ontwikkeld, waar liggen concrete businesskansen? De grootste hindernis is vrijwel altijd datakwaliteit.
Een mini-proof-of-concept met snel beschikbare cloudtools (zoals AWS SageMaker, Azure ML) levert direct inzicht of een use case werkt.
Fase 2: Pilotimplementatie (8–12 weken)
Nu geldt: kies één heldere use case met een meetbaar doel (bijvoorbeeld een klantenservice-chatbot), om uitwaaieren te voorkomen. Managed services reduceren de initiële complexiteit en bieden ervaring zonder direct te investeren in eigen hardware.
Implementeer monitoring en succesmeting vanaf het begin: zonder gebruiksdata en feedback werkt u in het luchtledige.
Fase 3: Schaling en optimalisatie (12–24 weken)
Daarna volgt gerichte uitbreiding. Op basis van de pilotresultaten plant u hardware en training beter – te grote of te kleine systemen leveren langdurige schade op.
ML-Ops wordt nu doorslaggevend. Automatiseer model-deployment, back-ups en monitoringprocessen. Tools als MLflow of Kubeflow houden overzicht.
Fase 4: Productie en onderhoud (doorlopend)
In de laatste fase staan regelmatig hertrainen en teamscholing centraal. AI is continu in beweging: data en toepassingen ontwikkelen zich door. Change management en goede documentatie zijn nu essentieel.
Businessimpact en ROI moeten regelmatig worden gemonitord en gedeeld – zodat uw AI-project geen doel op zich wordt.
Veelgestelde vragen
Wat zijn de minimale hardware-eisen voor AI-toepassingen?
Voor eenvoudige AI-toepassingen – zoals chatbots – zijn moderne CPU’s met 16–32 GB RAM vaak voldoende. Machine learning-workloads profiteren echter sterk van GPU’s: het instapniveau begint bij modellen zoals de NVIDIA RTX 4090 of vergelijkbaar, productiesystemen gebruiken meestal T4-klasse of hoger. Voor grote taalmodellen (Large Language Models) zijn high-end GPU’s als A100 of H100 met minimaal 64+ GB RAM onmisbaar.
Moeten we AI in de cloud of on-premise draaien?
Beide zijn mogelijk: clouddiensten zijn geschikt voor experimenten of fluctuerende belasting. On-premise loont vooral bij structureel hoge belasting en als datacontrole doorslaggevend is. Hybride modellen bieden flexibiliteit – bijvoorbeeld als gevoelige data binnen het bedrijf blijft, terwijl rekenintensieve taken in de cloud plaatsvinden.
Hoe integreren we AI in bestaande legacy-systemen?
Vaak worden ETL-pipelines en event-based messaging (zoals Apache Kafka) gebruikt. API-koppelingen zijn ideaal, maar bij oudere systemen vaak niet beschikbaar. Een tussenoplossing via database-replica’s of event-streaming is een praktisch alternatief. Op de lange termijn is een microservices-architectuur aan te bevelen, die legacy en nieuwe AI-componenten duidelijk scheidt.
Welke beveiligingsrisico’s brengt AI met zich mee?
AI vergroot het aanvalsoppervlak – bijvoorbeeld via aanvallen op trainingsdata of gerichte manipulatie (model poisoning). Adversarial attacks zijn bij beeldherkenning een reëel risico. Van belang zijn zero-trust-principes, versleuteling van alle datastromen en regelmatige audits van gebruikte modellen en interfaces. De AVG (GDPR) vereist dat beslissingen transparant blijven.
Met welke kosten moeten we rekening houden?
Proof-of-concepts starten vaak vanaf €10.000 tot €20.000. Een productiesysteem kan snel oplopen van €50.000 tot €200.000 – afhankelijk van hardware, licenties en expertise. Een high-end GPU als de H100 kost €25.000 of meer; houd ook rekening met stroom, koeling en licentie-uitgaven.
Hoe lang duurt het om AI te implementeren?
Proof of concepts zijn mogelijk in 4–8 weken, pilotprojecten nemen meestal 2–3 maanden. Complexe machine learning-systemen duren – zeker bij veel datavoorbereiding – zes maanden of langer. Vaak is datakwaliteit bepalend voor de doorlooptijd, niet de pure ontwikkeling.
Welke personeelskwalificaties zijn vereist?
Voor de start volstaan vaak bestaande IT’ers of externe experts met data- en API-kennis. Kennis van Python is nuttig, maar niet per se onmisbaar. Op termijn worden ervaring met gebruikte cloudplatformen, data-architecturen en MLOps belangrijker – specifieke AI-specialisten hoeven niet meteen vanaf dag één aanwezig te zijn.